-
1 dat is vlees noch vis
dat is vlees noch visce n'est ni chair, ni poisson -
2 dat is vlees noch vis
dat is vlees noch visthat is neither fish, flesh, nor good red herring/neither one thing nor the otherVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is vlees noch vis
-
3 vis noch vlees zijn vis
гл.общ. ни рыба ни мясо, ни то ни сё -
4 vlees
♦voorbeelden:1 dat is vlees noch vis • ce n'est ni chair, ni poissonmager vlees • de la viande maigreeen broodje warm vlees • un sandwich de viande fumée chaudein het vlees snijden • couper dans le vifgoed in zijn vlees zitten • être bien en chaireen in het vlees gegroeide nagel • un ongle incarnéweten wat voor vlees men in de kuip heeft • 〈m.b.t. iets〉 savoir à quoi on a affaire; 〈m.b.t. iemand〉 savoir à qui on a affaire→ link=geest geestde zonde des vlezes • le péché de la chairde vlees geworden afgunst • la jalousie incarnée -
5 vlees
2 [lichaam] flesh3 [de mens] flesh4 [met betrekking tot vruchten/paddestoelen] flesh, pulp♦voorbeelden:1 dat is vlees noch vis • that is neither fish, flesh, nor good red herring/neither one thing nor the otherkoud vlees • cold meat/ Acutsweten wat voor vlees men in de kuip heeft • know someone for what he/she is; 〈 informeel〉 be on to someonede vlees geworden afgunst • envy incarnate, the personification/picture of envy -
6 das ist weder gehauen noch gestochen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > das ist weder gehauen noch gestochen
-
7 das ist weder Fisch noch Fleisch
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > das ist weder Fisch noch Fleisch
-
8 weder heiß noch kalt sein
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > weder heiß noch kalt sein
-
9 chair
chair [sĵer]〈v.〉♦voorbeelden:être bien en chair • goed in zijn vlees zittenchair à canon • kanonnenvleesen chair et en os • in levenden lijveen chair et en âme • in levenden lijveparents selon la chair • natuurlijke oudersle verbe s'est fait chair • het woord is vlees gewordenf1) vlees2) vruchtvlees -
10 hauen
hauen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 Holz hauen • hout hakken, kappendie Schuhe in die Ecke hauen • de schoenen in de hoek smijtendas haut mich vom Stuhl! • daar sta ik gewoon perplex van! -
11 good
adj. goed; aangenaam; plezierig; eerlijk, rechtschapen; waard zijn--------adv. goed, op een goede manier--------n. goedheid; winst; goederengood1[ goed]1 goed ⇒ welzijn, voorspoed4 goedheid ⇒ verdienste, deugd(zaamheid)♦voorbeelden:for the common good • voor het algemeen welzijnit will do him all the good in the world • hij zal er erg van opknappen/opkikkerenhe will come to no good • het zal slecht met hem aflopenfor his (own) good • om zijn eigen bestwilwhat is the good of it? • wat voor nut heeft het?it's no good • het heeft geen zin, het wordt niks〈 vaak ironisch〉 much good may it do you! • dat het je wel bekome!, geluk ermee!¶ for good (and all) • voorgoed, voor eeuwig (en altijd)→ bad bad/II 〈 meervoud〉4 〈vaak attributief; voornamelijk Brits-Engels〉 goederen 〈 voor treinvervoer〉 ⇒ 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 vracht♦voorbeelden:¶ by goods • per/met de goederentrein————————good21 goed ⇒ kwaliteitsvol; knap, kundig2 goed ⇒ prijzenswaardig; correct, juist3 goed ⇒ fatsoenlijk, betrouwbaar4 aardig ⇒ lief, goed; gehoorzaam5 goed ⇒ aangenaam, voordelig; lekker, smakelijk, gezond♦voorbeelden:good looks • knapheidgood sense • gezond verstandgood soil • vruchtbare bodem/grondgood for you, 〈Brits-Engels; gewestelijk〉good on you • goed zo, knap (van je)good English • goed/correct Engelsmy watch keeps good time • mijn horloge loopt gelijkall in good time • alles op zijn tijdmake good • het er goed afbrengen, het maken, slagen 〈 voornamelijk financieel〉; goedmaken; vergoeden 〈 schulden〉; nakomen, vervullen 〈 belofte〉 • herstellen 〈 schade〉be good for a laugh • grappig zijn, een lachje waard zijn(in) good faith • (te) goede(r) trouwmake good one's escape • slagen in een ontsnappinggood humour • opgewektheidgood nature • goedaardigheidput in a good word for, say a good word for • een goed woordje doen voor, aanbevelenbe good enough (to) • wees zo vriendelijk, gelievebe so good as to • wees zo vriendelijk, gelieveit's good of you to help him • het is aardig van u om hem te helpen5 beer is not good for her/her health • bier is niet goed/gezond voor haargood buy • koopje, voordeeltjethrough the good offices of • door de goede diensten van, met behulp vangood afternoon • goedemiddaggood evening • goedenavondgood morning • goedemorgengood night • goedenacht, welterustenhave a good time • zich amuserengood times • goede/voorspoedige tijdenit is good to be alive • leve het leven, het leven is verrukkelijkkeep good • goed/vers blijventoo good to be true • te mooi om waar te zijn6 a good excuse • een goed/geldig excuusthis rule holds good • deze regel is van kracht/geldt (nog)stand a good chance • een goede kans makena good deal/many • heel wata good hour/ten miles • ruim een uur/tien mijla good while • een hele poos, geruime tijd¶ 〈 spreekwoord〉 a good tale is none the worse for being told twice • goed nieuws mag best vaak verteld worden〈 spreekwoord〉 there is many a good tune played on an old fiddle • iemands leeftijd zegt vaak niets over wat hij nog kan presterenbe in someone's good books • bij iemand in een goed blaadje staanthere's a good boy/girl/fellow • wees nu eens lief, toe nouGood Friday • Goede Vrijdaggood God! • goeie genade!, gossiemijne!as good as gold • erg braaf/lief 〈 van kind〉have a good head on one's shoulders • een goed verstand hebbengood heavens! • goeie/lieve hemel!neither fish, flesh, nor good red herring • vlees noch viskeep good hours • op tijd naar bed gaanmake someone appear in a good light • iemand in een gunstig daglicht stellengood luck • (veel) gelukstroke of good luck • buitenkansjehave a good mind to • veel zin hebben inthrow good money after bad • goed geld naar kwaad geld gooien, het ene gat met het andere stoppenin good spirits • opgewekt, blijit's a good thing that • het is maar goed datit's a good thing to … • het is verstandig om …a good thing too! • maar goed ook!, het is maar gelukkig ook!too much of a good thing • teveel van het goedemake good time • goed/lekker opschietendo someone a good turn • iemand een dienst bewijzengood old Harry • (die) goeie ouwe Harryas good as • zo goed als, nagenoegbe good at • goed/knap zijn inbe good for £100,000 • 100.000 pond kunnen betalen, goed zijn voor 100.000 pondbe good for another couple of years • nog wel een paar jaar meekunnen/meegaan————————good3〈 bijwoord〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 goed♦voorbeelden:1 she is doing good • ze doet het goed, ze gaat lekkerthings are going good • het gaat goed¶ good and … • heel erg … -
12 neither one thing nor the other
vlees noch vis, halfslachtig -
13 one
adj. een--------n. een--------pron. iemandone1[ wun] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:these come only in ones • deze worden alleen in verpakkingen van één/per stuk verkocht————————one21 〈als vervanging voor eerder genoemd woord; meestal onvertaald〉 (er) een ⇒ 〈 benaming voor〉 (er) eentje 〈 grap, verhaal, drankje, snuiter enz.〉♦voorbeelden:like one dead • als een dodelet's have (a quick) one • laten we er (gauw) eentje gaan drinkenthe one that I like best • degene die ik het leukst vindI'll go him one better • ik zal hem een slag voor zijn/overtroevennever a one • geen enkelehe was one up on me • hij was me net de baasthe one about the generous Scot • die mop over de vrijgevige Schothe's a one for music • hij is een muziekliefhebberthis one's on me • ik trakteer!this one • deze hier2 〈 Brits-Engels〉 one must never pride oneself on one's achievements, 〈 Amerikaans-Engels〉one must never pride himself on his achievements • men mag nooit prat gaan op zijn prestatiesII 〈telwoord; als voornaamwoord〉1 één♦voorbeelden:1 become one • één worden, samenvallen/smeltenone after another • een voor een, de een na de andereone or two • één of twee, een paarhe and I are at one (with one another) • hij en ik zijn het (roerend) eens (met elkaar)one by one • een voor een, de een na de anderone of the members • een van de ledenone to one • één op/tegen éénone to one match • één op één/puntsgewijze overeenkomstas one • als één man¶ one and all • iedereen, jan en allemanI was one too many for him • ik was hem te sterk/te slim af〈 informeel〉 like one o'clock • als een gek, energiekI, for one, will refuse • ik zal in ieder geval weigeren(all) in one • (allemaal) tegelijkertijd/gecombineerd〈 informeel〉 done it in one! • in één keer!, de eerste keer goed!→ one another one another/————————one31 een zeker(e) ⇒ één of ander(e), ene♦voorbeelden:we'll meet again one day • we zullen elkaar ooit weer ontmoetenone Mr. Smith called for you • een zekere Mr. Smith heeft jou gebeldII 〈telwoord; als determinator〉1 één ⇒ enig; 〈 figuurlijk〉 de/hetzelfde; 〈 als versterker, Amerikaans-Engels; informeel〉 enig, hartstikke♦voorbeelden:from one chore to another • van het ene klusje naar het anderethey are all one colour • ze hebben allemaal dezelfde kleurone day out of six • één op de zes dagen, om de zes dagenthey cried out with one voice • ze riepen als uit één mondmy one and only friend • mijn enige echte vriendthe one and only truth • de alleenzaligmakende waarheidone and the same thing • één en dezelfde zaak, precies hetzelfdeneither one thing nor the other • vlees noch vis, halfslachtig -
14 n'être ni chair ni poisson
n'être ni chair ni poissonDictionnaire français-néerlandais > n'être ni chair ni poisson
-
15 Ganze
Ganze(s)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉♦voorbeelden:nichts Ganzes und nichts Halbes • vlees noch visaufs Ganze gehen • alles op alles zettenaufs Ganze gesehen • over 't geheel bekekenes geht ums Ganze • het gaat erom, het is erop of eronder -
16 Ganzes
Ganze(s)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉♦voorbeelden:nichts Ganzes und nichts Halbes • vlees noch visaufs Ganze gehen • alles op alles zettenaufs Ganze gesehen • over 't geheel bekekenes geht ums Ganze • het gaat erom, het is erop of eronder -
17 nichts Ganzes und nichts Halbes
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > nichts Ganzes und nichts Halbes
-
18 ни рыба ни мясо
part.gener. vis noch vlees zijn vis -
19 ни то ни сё
part.gener. middending, vis noch vlees zijn vis -
20 ни рыба ни мясо
part.gener. vis noch vlees zijn vis
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Katastroof — est un groupe belge de musique folk qui a pour particularité de chanter en dialecte anversois. Sommaire 1 Membres 2 Ex Membres 3 Discographie 4 Lien externe … Wikipédia en Français
Fisch — Stumm wie ein Fisch ist seit den alten Ägyptern fast bei allen Kulturvölkern ein sprichwörtliches Bild für die Schweigsamkeit. Bei Erasmus von Rotterdam in den ›Adagia‹ ist der Vergleich noch gesteigert: »Magis mutus quam pisces« = stummer als… … Das Wörterbuch der Idiome